Over muzen, zintuigen en mijn verlangen samen te vallen

Ik ben perse niet een heel aards en praktisch persoon, vind ik dan zelf, want van de Muzen spreekt Urania mij het meest aan, de muze van de Zieners. En Polyhumnia,  resoneert ook, de Muze van de rituelen-makers. Het vertalen van wat ik leer (zie) in een vorm, vind ik leuk. Daar komt het aardse er dan toch bij… Ik ben vormgever geworden en ik noem mijzelf immers: muzisch en aards tegelijk.

Het zien en voelen hebben verdacht veel met elkaar te maken in mijn zintuigelijke herinneringen over mijn ouderlijk huis. Hierdoor zie ik dan toch een verband met het meer aardse en praktische gedeelte van mijn karakter. Met voelen krijg je andere, misschien meer wezenlijke informatie, je ervaart met voelen je hele ‘ervarende’ systeem, de communicatie met de aardse materie is meer wederkerig. Meer interactief.

Horen en zien is minder dimensionaal voor mij: het komt binnen of ik het leuk vind of niet. Maar bij voelen kan ik in mijn kern, mijn wezen reageren met een wedergevoel, met een reactie waardoor ik beïnvloed wat het met mij doet. Met mij mag doen. Ik voel me daardoor minder machteloos.

 

Van het huis dat ik mij het meest herinner van vroeger, herinner ik mij namelijk minutieus goed alle vloeren. En dat wat ik aanraakte. Ik voel hoe koud en herinner me hoe glad het materiaal was, van binnenuit. Ik probeer samen te vallen met dat wat buiten mij is, namelijk. Ik probeer mij voor te stellen hoe het is om een trapleuning te zijn. Wat maak ik dan allemaal mee?! Ik herinner mij niet perse de kleur dus ik voelde en ‘keek’ met mijn tastzin. Idiosyncrasie noemen ze dat.  Een heel eigen manier van ervaren die ook synesthetische trekken herbergt. Ik maak er soms een zintuigelijke hutspot van. ‘Kijk naar de wind riep ik eens’, als we met teveel wind aan het badmintonnen waren…

 

Ik voelde de vloer met mijn 7-jarige meisjesvoetjes, als ik blootsvoets in mijn pyamaatje door het huis liep. En in die tijd had ik nog niet de 80-jarige mevrouw Snijders die mij zou vertellen dat zij, om niet te vallen in elk huis waar zij op de kinderen paste, de treden telde van de trappen. Voor het geval ze ze niet meer zou kunnen zien. Dat vond ikzelf altijd al een goed idee. Mij niet afhankelijk van mijn ogen en het licht maken. In het donker mijn weg weten, mijn angsten bezweren. Tenslotte zouden zowel mijn moeder als mijn grootmoeder aan blindheid verwante oogproblematiek ontwikkelen op latere leeftijd. Evenals ikzelf. As we speak, worstel ik met bloed in mijn oogbol en een netvliesloslating van mijn linkeroog…

 

In mijn vroege leven deed ik vaak alsof ik blind was. Met mijn ogen dicht bevoelde ik de trapleuning en al tastend met mijn blote voetjes vond ik mijn weg over de treden. En ja de laatste trede was altijd spannend. Wanneer kwam er geen meer achteraan? Het leek of de laatste stap net iets langer was dan ik verwachtte. Ik vermoedde dat de grond al eerder zou arriveren. En dan kreeg ik zo’n schok in mijn ruggengraat. Die wilde ik voor zijn.

 

Dus begon dat tellen bij mij al rap. Ik wilde precies weten wanneer ik op de verdiepingsvloer stond. Lang voordat ik oma Snijders, de traptredentellende oppasmevrouw, leerde kennen. Ik ontwikkelde zelf ook graag grip op de zaak. En met verwerken en in kaart brengen van hoe mijn omgeving voelde en daar ook woorden voor vinden en getallen aan koppelen ontwikkelde ik mijzelf en bracht ik inzicht aan in mijn wereld.

 

Uit de temperatuur kon ik afleiden wat het materiaal was. De trapleuning was heel glad en niet heel koud. Als ik het in smaak zou moeten beschrijven een beetje zoet. Niet dat ik eraan likte, maar ik stelde me voor hoe hij zou proeven. Later heette dat dan synesthetisch, leerde het onderzoek naar mijn hoogbegaafdheid.

 

Dan deed ik mijn ogen weer open en zag een ouderwetse half glanzende kunststof, een soort bakelieten, matzwarte strip die de ronding van de wenteltrap op voor mij ooghoogte naar beneden volgde. Het maakte een hoog geluid, als ik de leuning iets te stevig omklemde en met lichtelijk  zwetende handjes van de spanning om niet gehoord te worden de trap afsloop.

 

Nu en nu ik dit teruglees realiseer ik mij wat een intens kind ik ben geweest voor mijn ouders. Altijd aan het onderzoeken, het benoemen en beoordelen van wat ik zag en leerde. Ik heb en had zo’n honger naar alles willen begrijpen. Mijn moeder had ontzag voor mijn heldere geest, maar mijn vader zette mij weg als ‘je luister toch niet naar zo’n kind?!’ Ik heb daardoor een enorme angst voor mijn eigen behoorlijk briljante geest gekregen. Later, veel later, op mijn 52ste ontdekte ik pas mijn hoogbegaafdheid en schreef ik het stuk: Niet gek, maar hoogbegaafd, niet slecht, maar hooggevoelig. Aan mijn diepe eenzaamheid leek een voorlopig einde te komen. Maar niets is minder waar. De zoektocht naar wie ik ben gaat voort. En erover gaan schrijven is een groot verlangen en brengt mezelf ook dieper bij de waarheid van mijn eigen hart.

 

Er is een supergrappige foto van mij als anderhalfjarige, waarin ik tussen mijn grootouders inzit. Ze zitten opvallend ver van mij vandaan en kijken naar mij, naar hun oudste kleindochter alsof ik een van een andere planeet kom. Ik werp mijn mollige armpjes en handjes omhoog en met mijn lichaam lijk ik te vragen: Wat doe ik hier, wie zijn deze wezens, help me ik voel geen connectie in deze wereld? Hier kom ik niet voor.

 

En ik wilde mij zo graag verbinden, mijn verlangen om samen te vallen is zo vreselijk groot, nog steeds is dat de drive voor mijn innerlijke zoektocht. Mijn gretigheid markeert zo mijn onmacht, telkens weer. Ik voel me een botsautootje zonder bestuurder dat telkens tegen de hoekband botst zonder daadwerkelijk te keren en de rit aan te vangen.

© 2021 Manette Zeelenberg’s INSPIRATIEKABINET, alle rechten voorbehouden. Stuur gerust dit artikel door naar een geïnteresseerde vriend of vriendin en reageer hieronder met wat dit artikel met je doet. Graag. WIL JE deze tekst GEBRUIKEN IN EEN TIJDSCHRIFT, NIEUWSBRIEF OF OP EEN WEBSITE? Dat mag, zolang je dit artikel, met een werkende link naar mijn website bij jouw publicatie opneemt.

 

 

Contact met jouw eigen Muze?

* Lees als eerste mijn artikelen en laat hieronder je mailadres achter, je kan altijd uitschrijven.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.